Wetenschap is geen mening

Historicus zijn is een vak. Punt. Helaas menen bepaalde theatermakers en hobbyisten al historicus te zijn nadat ze een paar uur een YouTube-filmpje of archiefstuk hebben bestudeerd. Het is kenmerkend voor onze tijd. Maar een historicus moet veel meer kunnen. Een historicus beoordeelt de bron vanuit de tijd zelf. Een historicus schept de historische context en een historicus maakt onderscheid tussen een primaire en secundaire bronnen. Dit zijn allemaal voorbeelden van systematische bronkritiek die historici toepassen. Daarom mag geschiedenis zich een wetenschappelijke discipline noemen.
Deze methodiek onderscheidt de hobbyist of activist van de professional. Uiteraard zijn er hobbyisten die een vergelijkbare methodische beoordeling toepassen als het gaat om bronkritiek. Helaas is het de uitzondering op de regel. In de wereld anno 2025 lijkt wetenschap een van de zeventien miljoen meningen in Nederland. Ik bak iedere avond mijn eigen brood, toch zou het wat potsierlijk zijn als ik mezelf bakker zou noemen, nietwaar?
Historici onder elkaar
Afgelopen donderdag was ik weer eens op de Universiteit van Amsterdam. Dit keer niet als student. Nee, dit keer mocht ik als spreker en oud-student komen opdraven voor de beroependag. Ik kwam daar verschillende mensen van mijn jaar tegen. De ene werkte voor Defensie, de ander voor de overheid en de derde weer voor een denktank. En ik? Ja, ik werk eigenlijk voor jullie, voor mijn lezers, voor iedereen die geïnteresseerd is in politiek, geschiedenis en Oost-Europa.
Niet iedereen eindigt als docent geschiedenis na zijn of haar opleiding geschiedenis. Veel historici eindigen ergens anders en je kunt er zelfs premier mee worden. Ik stond daar naast iemand die werkte voor een denktank. Hoewel we dus allemaal ergens anders werkzaam waren, bleven we vooral historici.
Het archief
Je bent niet zomaar historicus als je een archief induikt. Net zo min als dat we ons tuinman of tuinvrouw mogen noemen, omdat we elke dag onze plantjes water geven. Dat noem je een hobbyist. Misschien zelfs een liefhebber. Als historicus dien je bronnen te onderscheiden in primaire bronnen (in de tijd zelf geschreven) en secundaire bronnen (over een historische periode, maar later geschreven). Daarnaast is het belangrijk om de historische context te schetsen. Denk hierbij aan het bieden van de tijdgeest. Je moet namelijk de bronnen die je bestudeert met een historische bril kunnen duiden en beoordelen. Je moet niet met de kennis van nu naar die bronnen kijken, maar door de bril en dus normen van toen.
Een goed voorbeeld om dit te illustreren is de zogenaamde belofte over de NAVO-uitbreiding.
In de archieven staat een uitgeschreven gesprek tussen de stafchef van Bush sr., James Baker, en Gorbatsjov uit 1990. Hierin werden allerlei zaken besproken. De quote ‘not one inch eastwards’ wordt door velen aangehaald. Het zou de smoking gun moeten zijn dat de Verenigde Staten de Sovjetunie zouden hebben bedrogen. Maar zo eenvoudig is het niet. Een historicus zal hierin altijd aangeven dat dit enerzijds een uitgebreid gesprek was waarin veel werd besproken, en anderzijds dat het een gesprek was over de hereniging van Duitsland. Gorbatsjov maakte zich vooral druk over de mogelijkheid van Duits historisch revanchisme en niet zozeer over een potentiële NAVO-uitbreiding. Het ging ook niet over de NAVO-uitbreiding. Er was met andere woorden helemaal geen belofte. Toch verbinden veel hobbyisten en activisten hele grote conclusies aan dit archiefstuk. Juist daarom is de historische bril belangrijk. In februari 1990 was de NAVO-uitbreiding niet aan de orde.
Context bieden als historicus
Sinds de oorlog in Oekraïne uitbrak, begon me dat steeds meer te storen: het gebrek aan essentiële en vooral historische context. Ik was toen bijna afgestudeerd, maar ik schreef sinds Corona draadjes over geschiedenis, Oost-Europa en Rusland en Oekraïne in het bijzonder.
Na mijn studie was het toch de vraag: en nu? Stoppen of toch hiermee doorgaan. Door het bieden van context of het aansnijden van een onderbelicht onderwerp kreeg ik de afgelopen 2 jaar veel waardering en lieve mailtjes en DM-berichten. Zo kreeg ik laatst een hele lieve mail van een lezer die zijn waardering uitsprak dat ik de Armeense Genocide onder de aandacht bracht. En daar doe je het uiteindelijk voor. Iets onder woorden brengen en mensen daarmee een gevoel geven dat ze gehoord worden. Uiteindelijk hebben die lieve berichten mij doen besluiten om als historicus context te bieden voor mijn volgers en lezerspubliek.
Polarisatie
Ik plaats deze analyses op mijn website. Toch is het een bijna wekelijks fenomeen: mensen die vallen over de donatieknop. De donatieknop op mijn website (sinds februari 2023) is uitsluitend bedoeld, zodat ik dit werk fulltime kan doen. Ondanks dat sommige sociale media-gebruikers het heel persoonlijk willen maken, gaat het niet om mij, maar om de inhoud. Mijn dag is geslaagd als er één persoon is die zegt: hé, dat wist ik niet, of zo had ik er nog niet naar gekeken. Daar doe je het voor en daar kunnen geen duizend gefrustreerde toetsenbordridders tegenop. Desinformatie bestrijden doe je namelijk vooraf, niet achteraf. Dan is het kwaad vaak al geschied. En daarom is het een probleem dat sommigen denken dat ze na een middagje surfen op het web historicus of een andere expert zijn.
Febo-geschiedenis
Maar één archiefstuk bestuderen is een geschiedschrijving. Als het al geschiedenis is, dan is het vooral Febo-geschiedenis. Ze pikken er één bron uit, trekken daar hele grote conclusies uit zonder het ambacht van de historicus onder de knie te hebben. Het zijn van historicus of journalist is een vak. Alsof je als jonge voetballer, na 2 invalbeurten in de Eredivisie al kunt meespelen met Barcelona of Real Madrid. We leven in een tijd waarin dansleraren denken viroloog te zijn en specifieke theatermakers geopolitieke duiders te zijn, na een avondje YouTube-filmpjes te hebben bestudeerd. Wetenschap is ook maar een mening. Welkom in het post-truth tijdperk.