Oorlogsmisdaden wegdrinken is niet hetzelfde als het tonen van berouw

Na een dag vol onuitsprekelijke gruweldaden tijdens de Holocaust zochten SS-ers vaak hun heil rond een kampvuur. De lucht, zwaar van de geur van verbrand hout en vermengd met de scherpe lucht van schnaps, creëerde een somber decor. Hoewel Heinrich Himmler, de Reichsführer van de SS, het matige gebruik van alcohol ‘s avonds aanmoedigde, bleef het er vaak niet bij één. Onafhankelijk journalist Douglas Murray, Brits  schrijver, journalist en politiek commentator, riep dit beeld op toen hij een nogal een boude uitspraak deed bij Talk TV. Hij stelde dat “Het verschil tussen de nazi’s en Hamas is dat de nazi’s zich nog een beetje schaamden, terwijl Hamas en sommige Gazanen trots zijn als er Joden worden vermoord en verkracht.” Want, de SS-officieren zouden in de kern nog enige vorm van menselijkheid hebben, omdat sommigen onder hen ’s avonds wel eens wat dronken, om hun eigen wreedheden ‘even’ te vergeten.

Collectieve geheugen

Aan het eind van de dag waren nazi’s ook gewoon mensen, toch? Ongetwijfeld is Murray’s vergelijking bedoeld om de gruweldaden van Hamas extra kracht bij te zetten. Maar bagatelliseert hij hiermee niet de afgrijselijke gruweldaden van de Holocaust? Inderdaad, de pogrom van Hamas op 7 oktober jl. is weerzinwekkend en afschuwelijk. Echter, de suggestie dat de nazi’s schaamte en berouw hadden voor hun terreurdaden, in tegenstelling tot Hamas en sommige Gazanen, dat gaat echt vele stappen te ver. Illustreert Murrays zorgwekkende stelling wellicht dat belangrijke episoden van de Holocaust niet langer deel uitmaken van het collectieve geheugen van West-Europeanen?

Anekdotisch bewijs

Murrays argumentatie steunt sterk op wat in de wetenschap bekend staat als anekdotisch bewijs. Alsof je de terreurdaden van de Nazi’s en van Hamas op een weegschaal kan gooien. Zo’n vergelijking is immers kortzichtig en misleidend. Een historische analyse baseren op een paar geïsoleerde gebeurtenissen is vergelijkbaar met te kijken naar een paar druppels water en die representatief te verklaren voor de hele oceaan. De complexiteit en de omvang van de terreurdaden door zowel de nazi’s als de Hamas kunnen simpelweg niet worden vastgelegd op basis van een paar gebeurtenissen.

De banaliteit van het kwaad

De Kristallnacht in 1938 in Duitsland illustreert treffend Hannah Arendts theorie over de ‘banaliteit van het kwaad’. Hannah Arends (1906-1975) was een Duits-Amerikaans Joods filosofe en politiek denker, die uit Duitsland was gevlucht vanwege het nationaal socialisme en de Jodenvervolging; zij heeft zich vooral verdiept in totalitaire politieke systemen. Arendt legt uit hoe tijdens de pogrom van de Kristallnacht Joodse winkels, synagogen en huizen werden vernietigd door ‘gewone’ Duitsers. Arendt benadrukt dat kwaad vaak voortkomt uit niet nadenken en meelopen met de massa, een patroon dat duidelijk werd tijdens die Kristallnacht. Dit banale antisemitisme was wel degelijk aanwezig in Nazi-Duitsland onder de Duitse bevolking. Murray maakt zich terecht zorgen over dat niemand weerstand bood in Gaza toen Joodse tieners werden gedood en verkracht, ik vraag me af of dat ook echt mogelijk was. Maar ook tijdens de Kristallnacht waren er geen mensen die zeiden “laten we dit niet doen, dit gaat echt te ver.” Het onderstreept Arendts theorie hoe mensen zich gemakkelijk laten meeslepen door kwaadwillende massa’s.

Zuipende nazi’s een teken van berouw?

Dat SS-officieren zich af en toe flink beschonken, betekent echter niet dat ze meer berouw toonden voor hun daden, dan Hamas. Ook de ‘Holocaust in kogels’ ontbreekt in Murrays betoog. Tijdens deze periode executeerden de Einsatzgruppen anderhalf miljoen Joodse burgers tijdens de veroveringen van Nazi-Duitsland in voornamelijk Oost-Europa. Deze methode werd uiteindelijk als inefficiënt beschouwd, vanwege de hoge kosten aan kogels en vanwege de psychologische impact op de Wehrmacht. Dit mag echter niet verward worden met schaamte of berouw van de SS’ers, waar Murray naar refereert. Murray ziet dus ten eerste belangrijke aspecten van de Holocaust over het hoofd en ten tweede laat hij de normalisatie van antisemitisme in het Derde Rijk onderbelicht. Daardoor loopt zijn anekdotische vergelijking mank. De complexiteit en de omvang van beide bewegingen kunnen simpelweg niet worden vergeleken op basis van enkele anekdotes en historische gebeurtenissen.

Geen moreel besef

Murray interpreteert het drankgebruik van SS-officieren dus onjuist. Een gedetailleerde analyse toont echter aan genocidale handelingen werden beloond met het toekennen van privileges. SS-ers die deelnamen aan deze genocidale daden, waren de enigen die werden toegestaan alcohol te nuttigen. Met andere woorden, dit is heel wat anders dan wat Murray voorstelt. De nazi’s met privileges vierden vooral hun ‘successen’ en deden dat met een goed glas wijn, champagne of een andere versnapering. Dit gedrag van de nazi’s laat een diepgewortelde haat tegen Joden zien. Ze waren trots op de moordpartijen op de Joodse bevolking en kregen er zelfs privileges voor. Murrays stelling kan er onbedoeld toe leiden dat wij SS-officieren enige vorm van empathie en menselijkheid toedichten, terwijl dat toch nooit zijn bedoeling kan zijn geweest?

Genuanceerde historische analyses   

Het vergelijken van hedendaagse antisemitisme met historische gebeurtenissen is complex, hierdoor ligt finalisme (het beoordelen van een historische gebeurtenis met voorkennis) op de loer. De hypothetische vraag ‘wat als nazi’s toegang tot sociale media hadden gehad’ werd indirect opgeroepen door Murrays vergelijking tussen Nazi’s en Hamas. Gezien het antisemitisme op sociale media, wil je eigenlijk niet weten wat nazi’s over de Kristallnacht op sociale media zouden hebben gepost. Murrays poging om de wreedheden door de nazi’s en Hamas te vergelijken toont meteen ook de beperkingen van anekdotische vergelijkingen aan. Dit benadrukt hoe dan ook de noodzaak van genuanceerde historische analyses. Elke poging tot vergelijking van het ene kwaad met het andere doet afbreuk aan de aard en omvang, aan de systematische, industriële en barbaarse wreedheid van de Holocaust. We moeten vermijden om te vervallen in een ‘wie was erger’-debat, omdat dit de ongekende industriële aard van de Holocaust niet erkent. Murray had zich dat moeten realiseren.