De Nederlander wil een streng migratiebeleid, maar steunt ook Oekraïne

Nederland werd woensdagavond 22 november een rechts land. Het land dat lang als liberaal werd gezien, had een ruk naar rechts gemaakt en de shock was ook internationaal groot. Na 13 jaar Rutte was het tijd voor een nieuw geluid. Dilan Yeşilgöz de nieuwe leider van de VVD, zette de deur op een kier naar de PVV van Geert Wilders. Wilders als een doorgewinterde politicus, moet je geen muizengaatje geven, want daar weet hij wel raad mee. En dat gebeurde ook. Nederland beleefde woensdagavond haar Trump-, haar Brexit-moment. Nederland koos voor rechts en rekende af met vier kabinetten Rutte. Een duidelijk signaal van de kiezer die zich jarenlang niet gehoord voelde.

De roze olifant in de (tweede) kamer luistert naar de naam… Donald Trump

Al sinds 2008 kijk ik met veel interesse naar de verkiezingsdebatten in Nederland. Ditmaal echter, terwijl ik naar de debatten kijk, overvalt mij een ongekend gevoel. Het lijkt alsof de huidige verkiezingen in de kern niet verschillen van die in 2021, Corona is vervangen door het terugkerende thema van migratie, maar daarmee is alles wel gezegd. Nederlandse politici doen alsof migratie, groeiende inflatie, en de energietransitie nationaal op te lossen thema’s zijn. Dit is niet alleen een poging om zand in de ogen van de kiezer te strooien, maar getuigt ook van een ongekende zelfoverschatting die naar grootheidswaanzin riekt. De VOC-mentaliteit van Balkenende vieren nog steeds hoogtijdagen anno 2023.